Ga naar hoofdinhoud

Value Based Healthcare: Redefining Healthcare met Mobile

Wie de Nederlandse gezondheidszorg aanschouwt bekruipt misschien wel het gevoel van ‘overvloed en onbehagen’. Jaarlijks betalen we met elkaar zo’n 95 miljard Euro aan gezondheid en welzijn en behoort ons zorgstelsel tot de top van de wereld. Anderzijds realiseren we ons maar al te goed dat de verzorging van chronisch zieken in combinatie met de naderende ‘zilver-tsunami’ ons noopt tot structurele oplossingen. In dergelijke oplossingen lijkt Value Based Healthcare het nieuwe buzzword.

Mede door het ‘lean denken’ is het percentage van ons BNP dat wordt besteed aan gezondheidszorg de afgelopen jaren gedaald. Hierbij ligt de focus veelal op procesoptimalisatie, efficiency, doelmatigheid en platte besparingen. Volgens VWS gaat slechts 9% van de indicatoren in de zorg over ‘medische’ uitkomsten en daarmee de overgrote meerderheid over proces en structuur. Het is indicatief voor waar voorheen hoofdzakelijk de focus op heeft gelegen, maar het tij lijkt definitief gekeerd. In navolging van de ‘Loesiaanse’ uitspraak “als je focust op kosten gaat de kwaliteit omlaag; als je focust op kwaliteit gaan de kosten omlaag” heeft de Value Based Healthcare (VBHC) gedachte inmiddels definitief haar weg gevonden in de Nederlandse zorg. In de kern richt VBHC zich conform oerhollands goed koopmansgebruik, op het creëren van zoveel mogelijk patiëntwaarde per gespendeerde euro.

In zijn boek ‘Redefining Healthcare’ beschrijft Michael Porter 6 ingrediënten voor het recept van ‘waardegedreven zorg’. IT-technologie wordt daarin als ondersteunend en als ‘enabler’ gezien. Daarmee doet hij in zijn boek de mogelijkheden van mobiele technologie (mHealth) in de huidige tijdsgeest te kort. Dit is niet vreemd, aangezien twee jaar na het verschijnen van zijn boek de eerste iPhone pas uitkwam. Net als bij veel andere innovaties lijkt ook in de zorg de beoogde kostenbesparing de primaire aanjager van het gebruik van disruptieve technologie. Zo kan een (CE-gecertificeerde) medische app leiden tot besparingen, bijvoorbeeld door interventies in het bestaande zorgpad te vervangen (taakherschikking) of anders te organiseren (bijv. Blended Care). Wij hebben mobiele zorgapplicaties ontwikkeld die in een bestaand zorgpad hebben bijgedragen aan aantoonbare intramurale kostenbeheersing en maatschappelijke kostenreductie. En natuurlijk kan mobiele technologie in iedere fase van een patient journey waarde bieden voor de individuele patiënt of specifieke patiëntenpopulatie; denk hierbij aan vroegdiagnostiek, informatieverstrekking, shared decision making, compliance en remote monitoring.

Behalve dat mHealth kan bijdragen aan doelmatigheid en kostenreductie is een minstens zo belangrijke vraag in hoeverre mobiele technologie in de VBHC gedachte kan bijdragen aan het verbeteren van specifieke Health Outcomes; zeg maar de meer duurzame indicatoren van ons zorgstelsel. Porter prioriteert deze ook in zijn boek al op hoofdlijnen in zijn ‘uitkomstenhiërarchie’. Hij onderscheidt daarin gezondheidsuitkomsten die te maken hebben met:

Overleving en de mate waarin de patiënt genezen is.

  1. De duur en aard van het proces van herstel, de ligduur, het ervaren (on)gemak en eventuele complicaties.
  2. De duurzaamheid van herstel, ongeplande heropname en therapie-geïnduceerde comorbiditeit.

Op dit moment zijn de meeste Health Outcome measurements gebaseerd op klinische informatie uit een groot scala aan registries. De meeste registries bevatten echter geen direct door de patiënt gegenereerde parameters en missen daarmee dimensies die juist voor de patiënt van belang kunnen zijn. En natuurlijk, we hebben de Patient Reported Outcomes, echter in de praktijk bestaat dit veelal uit het beantwoorden van de meest gestelde vraag door de zorgprofessional “Hoe ging het de afgelopen weken met u?’ of het retrospectief invullen van vragenlijsten. Waarom vragen wij de patiënt niet om stelselmatig en regelmatig relevante patiënt-uitkomsten te meten, bijvoorbeeld door gebruik te maken van mobiele technologie? Neem nou als voorbeeld een reuma-patiënt. Op dit moment vraagt de behandelende arts hoe het gesteld was met de ervaren pijn over de afgelopen 6 weken; terwijl dit met een simpele VAS-score gemakkelijk meerdere keren per dag kan worden vastgelegd op een mobiele telefoon. En met hetzelfde gemak, en zonder enige extra data entry aan de kant van de patiënt of de arts, kan dan ook een eventuele relatie worden gelegd met het aantal stappen dat de patiënt op zo’n dag heeft gezet.

Mobiele technologie is bij uitstek geschikt om voor de patiënt relevante uitkomsten zelf en met grote regelmaat te meten. Deze Patient Generated Health Data zijn complementair aan de medische data die nu veelal in een klinische setting en op één specifiek moment (episode) wordt verzameld. Gecombineerd geeft het een holistisch beeld van de individuele patiënt en biedt een uitstekende basis voor kwalitatief goede individuele zorg. Er ligt nog wel een uitdaging op ons te wachten om dergelijke metingen op populatie niveau enerzijds specifiek genoeg te laten zijn voor het ziektebeeld, maar anderzijds ook generiek genoeg om de uitkomsten en kwaliteit van zorg met elkaar te kunnen vergelijken. Het International Consortium for Health Outcomes Measurement (ICHOM) heeft in de systematiek van de uitkomstenhiërachie 20 ziektebeelden (die samen 40% van de totale ziektelast vertegenwoordigen) verder uitgewerkt. In elke dataset hebben experts in de diverse deelnemende landen met elkaar relevante patient health outcomes en measures geformuleerd, inclusief een voorgestelde frequentie van meting. Een uitgewerkte ICHOM standaardset is daarmee een prima startpunt voor de discussie welke Patient Generated Health Data moeten worden verzameld voor ziektebeeld-specifieke health outcomes. Een vertrouwenwekkende bijkomstigheid is dat van de 20 uitgewerkte standaardsets in 17 gevallen ook Nederlandse zorgprofessionals hebben bijgedragen aan de ontwikkeling ervan.

Een voorbeeld is de uitgewerkte set van borstkanker, waarbij de door de patiënt ervaren algemene gezondheid wordt uitgevraagd via ondermeer een EORTC QLQ-C30 of een BR23 vragenlijst. Hierin wordt bijvoorbeeld als indicatie van algemeen, lichamelijk en functioneel welbevinden gevraagd om op een 5-puntsschaal aan te geven of de patiënt de afgelopen 7 dagen goed heeft geslapen, pijn heeft gehad, moe is geweest etc. Het eigentijdse alternatief is gebruik te maken van de mobiele telefoon en, eventueel in combinatie met een wearable, het slaappatroon en de hoeveelheid activiteit dagelijks op te slaan of het verloop van het pijnpatroon van de patiënt over langere periodes te volgen. De grote hoeveelheid aan gecombineerde Patiënt Generated Health Data geeft een completer klinisch beeld, verbetert inzichten bij de zorgprofessional en patiënt, en stimuleert shared decision making; zorg met waarde voor de patiënt, that’s all VBHC is about.

Verder praten? Laat het me weten op roland@synappz.nl

Back To Top